98 J. P. MICHELL ANTWOORD
lyken aart der Catarrhalf fcherpte ge
maakt hebben, op te houden; als
vertrouwende, dat de Maatfchappy
eene Verhandeling, minder op rede
neeringen dan ondervinding (leunen
de verlangde
Onze. verdeeling is naar de vraag
zelve ingericht, terwyl wy eerst over
de fchryvers, welke over de Febres
Catarrhales gehandeld hebben, fpree-
ken; daar na het gebrekkige aantoo-
nenen eindelyk over die koortien
zelve handelen zullen.
EERSTE HOOFDSTUK.
Over de fchryverswelkein de Ne
der duitfche taalover de Febres Catar
rhales, gejchreven hebben
l
Wat aangaat het eerlle gedeelte der
vraag. Wat oj'er, namelyk,T&; nog
toein de Neder duitfche taalover de
Febres Catarrhales, welke J'eciert eenige
jaar en zich meer dan voorheen in deze lan
den vertoond hebbengejchreven zy
Zo acht ik het geheel onnoodig uit
de gefchiedenis der geneeskonstde
meer-