126 J. P. MICHELL ANTWOORD
nen: dewyl de warmte op den dag;
als dan- met de koude vochtige avond
en nachtftonden, verwisfelende, met
de misflagen in de dieet, in den win
ter en den zomer begaan, en de ver-
wisfeling der kleederen, famenloo-
pen, tot het beletten der uitwaasfe-
ming, en het voortbrengen, der een
voudige, en ju eer of min gecompliceer
de zinking-koortfen.
II. Weerkundige waarnemingen:
wanneer het weder, by voorbeeld,
vroeg in 't voorjaar, naar eene vooraf
gegaane koude, warm geworden is, en
daarna weder door koude noorde
windenhagel- en fneeuw-buiè'n wordt
afgewisfeldgelyk ons nog in 't jaar
1782, allerduidelykst gebleken is (p);
wanneer op eenen warmen zomer, ee
ne koude veranderlyke herfst volgt;
of, wanneer men op éénen dag, fom-
wylen eene merklyke verwisfeling van
warmte en koudewaarneemt (q).
Schoon het zeker is, dat onze ligha-
men
Cp) Zie de aangehaalde Befchryving van de Epide-
mifche Zinkingkoorts enz. 9bi. 20. Vergel. met
het Bericht van den Heere brunings en roet de Aan-
teekeningen van den Heere michell, Letteroeff. I. c.
(q) Befckryving der Zinkingkoortste-Haarlem,
ibid. 9bl. 21.