330 J. P. MICHELL ANTWOORD wat de port der huid fluiten kan, bren gen. IV. De eigenlyke kent eekenen der ziek te. Deze doen ons de Febres Catar- rhales van alle andere onderfchcidcn en het is voornamelyk daarop, waar op een Geneeskundige, in het onder kennen dier koortfen, te letten heb- be. Onder deze kent eekenenkomen in de eerfle plaatsin aanmerking 1. De gewone teekenen van eene ver koudheid. Waar onder eene eigen- foortige lustloosheidonbekwaam heid om de geledingen te bewegen pyn in dezelve, rillingen, huiverin gen verwisfelend gevoel van koude en warmte, eene onaangename aan doening in de ruggegraat, zwaarte in het hoofd, eene gefladige tranen vloed, pyn boven de oogenontlas ting van een fcherp vocht uit de neus, ruizingen in de ooren, Ichemering der oogen, duizeligheid, flymige fmaak, drooge tong en geduurig niezenbe- jhooren (x). 2. De koorts. Deze is meestal in 00 Zie de Befchryving van de Epid. Zinking koorts van Haarlembi. 54. crell de Febri Epid, 17S3.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 204