OVER DE FEBRES CATARRHALES. 131 in den beginne van een remitteer enden aart; zy verheft zich altyd tegen den avond (y), fomwylen ook om den anderen dag (z); zy neemt haren aanvang met rillingenverwisfelend gevoel van hitte en koude, welke ech ter niet zo lang aanhoudendenoch zo hevig is, dan in andere koortfende huid blyft heet en droog, geduurende de koorts, zonder dat de aanval, met een verligtend zweet, (in den begin ne namentlyk der ziekte) een einde neemt. 3. IIene fchielyke verzwakking De ze behoort onder de eigenaartige ken- te eken en der Febres Catarrhales. Zy openbaart zich reeds, voor dat men de koorts duidelyk waarnemen kan, door eene lustloosheid, en on- gemaklykheid in het uitvoeren der willekeurige bewegingen; zy neemt 1 2 met (y) Befchryving der Epid. Zinkingkoorts van fiaarlembi. 41 en 54. Vergel. met crej.i, de Fc bri Catarrh. Epid. 1782en met eorestus l. c. lib. VI, obf. pag. 150, daar hy eene Febris Catav rhalis Epidemica befchryftlllud autem omnibus fere commune er atut fub noctem magis atfïige- rentur (z) forestüs c. obf. lib. IVpag. 154. Vergel. met crei.l c. en metzgjer uier die Fruhlings Epidemie von jabr 1782»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 205