OVER DE FEBRES CATARRHALES. 139 fchynfelenals altyd in een meerderen of minderen graad aanwezig, met den tyd van het jaar en de voorafgegaane oorzaken, den Geneesheer lichts ge noeg geven, om deze ziekte van an dere koortfen te onderkennen; voor- namelyk, wanneer hy den loop dier koortfen en hare fymptomatamet de ze door ons opgegevene kenteeke- nen, welke ons de ondervinding aan de hand gegeven heeft, vergelykt. B. Wat aangaat den loop dier koort fen. Zy nemen haar begin met koude huiveringen, welke door hitte worden verwisfeld, met rillingen langs de ruggegraateene drooge afmat tende hoest, ontlasting van een raauw fchcrp vocht uit de neus en oogen, en eene groote lustloosheid. De ly- ders zweten zeer ligt, op de minfle beweging, dan het zweet wordt dik werf afgebrokenklagen ook over loomheiden fomtyds pyn in de ar men en beenen, zy ontflelien zeer ligt van de minfte oorzaak, en by die aan- doenelykheid voegt zich eene klein moedigheid, welke fomtyds tot fterke melancholie overflaat. De koude is niet langdurend, of flerkzy wordt door

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 213