142 J. P. MICHELL ANTWOORD gelyk angftig, woelende, driftig en ongemaklyk. Niet zelden komen 'er dan benaauwdheden by, fpannin- gen, kramptrekkingen, trillingen der trekkers, ftuiptrekkingen, yling, on- wilbge afloop van faeces en win; en dit is het gevaarlykfte tydftip dezer ziek te, waarin de natuur fomtyds, door gebrek aan krachten, bezwykt. Meestal egter, worden deze toevallen op den elfden, doch fomwylen op den veertienden dag, door eene bloeding uit de neusuitracheling van fluimen door een heilzaam zweet, of door ver» ligtende afgangen, uitflag, {exanthe mata) en een zetfel in de pis vermin derd. Dit is het derde tydperk dier koort- fen, of liever dat der fcheiding. In dit tydftip begint de koorts aftene- men, de verheffingen zyn zo zwaar niet, en de lyders genieten, in de na nacht, fomwylen eene verkwikkende flaap; ja dikwerf blyven zy, in dit Jladium dier koortfen, flapende, en zyn min of meer ongevoeligzo dat men ze, om harebenoodigdheden te gebrui ken, moet wakker maken; waar op zy eenige oogenblikken daar na, we der-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 216