146 J. P. MICHELL ANTWOORD kleedt, dewyl de fchelheid van't ge luid, door die onnatuurlyke uitzetting, gebroken wordt. JV. Eene opzetting der hahklieren. welke dikwerf met eene fterkere af- fcheiding van het fpeekfel, met dank en opzwelling van het tandvleesch, gepaard is, zo dat een Geneesheer, de kiekte niet kennende, ligtelyk in het denkbeeld zou kunnen gebragt wor den, dat de lyder kwik gebruikt hadt. In Rhynland is dit een eigenaartig toe val der Febres Catarrhalesen men noemt het de bof ziekte. V. Eene onwillige tranenvloed. - Wanneer de catarrhale doffe nog fchcrp iszo prikkelt zy voornamelyk op de oogen; de natuur tracht die dof fe te verdunnen door eene meerdere affcheiding van een vocht, het welk tot befcherming van dit teeder werk tuig gefchikt, en onder den naam van tranen bekend is. De fcherpte van dit vocht veroorzaakt den lyder niet zelden ontvellingen van de huid, wel ke het aanraakt. VI. Eene droogheid en Jlymachtigheid van de tong en mond. ln het begin der ziekte, is de tong drooger dan na-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 220