OVER DE FEBRES CATARRHALES. 197
vochten bedorvende chyl waterach-
tig, en ongefchikt tot voeding der dee-
len; de mondjes der watervaten,
die zich in de holligheden des lighaams
openen, verliezen hunne veerkracht,
de vochten worden niet behoorlyk be
reid, gezuiverd en afgekleinst; de
werktuigen tot de affcheiding, en ver
dere bereiding der afgefcheidene voch
ten, gefchikt, zyn om de algemeene
verdapping des lighaams, onbekwaam
tot hare werkingen. Hier door lydt
ook de voortteelinghet leven
gevende vocht is niet behoorlyk be
werkt, en de plaats, alwaar het tot
rypheid moet gebragt worden is
naauwlyks gefchikt tot de voeding en
groei van de vrucht. De kinderen
lyden dus het meest, van de misha
gen hunner ouderenaan hen is het,
dat zy hunne verzwakte lighaamsge-
fteldheid te danken hebben. Niets
is dus natuurlyker, dan dat zy met
hunne geboorte, die groote gevoelig
heid der huid, welke hunne ouders,
door de misdagen hunner levenswy-
ze, en door het misbruik der laauwe
dranken, zich hebben op den hals ge
haald, erfiyk hebben, en van het be-
N 3 gin,