xxv dig Beleg, ook veele merkwaardighedenbyzon- dere perfoonen betreffende, zullen zyn vootge vallen, die wel waardig waren, als Anecdotaaan- geteekend geweest te zynen voor de vergetelheid beveiligd gebleeven. Van dien aart is my eene byzonderheid voorgekoonvndie ik niet ondien- fhg oordeelen zoude, datze in htt geheugen her roepen wierde. En daar die ee-nen V Ir-linger betreft, en maar weinig tyds zal wegnet-men, hoop ik, dat de naededeelingdaar van, Uffcs. met geheel onaangenaam, fchoon voor veelen Uwer, dezelve geen nieuwigheid zal zyn; veelen Uwer doch, MyneHeeien, hebben gezien den Zilveren Toren, die thans berustende is onder de bewaa ring van Mejuffr. de Wed. van Monfr. Samuel Bonnecroiy die in Zyn leeven een goed Burger deezer Staden een ftichtelyk voorbeeld van on geveinsde Godsvrucht, en onbefprooken wandel was. Van dien Toren, heeft de Heer Te Water in Zyne befchryving der Inhuldiging van den te- genswoordigen Heer van Vlhfmgen ,{een werk vry meer bevattende dan eene diooge befchryving dier plechtigheid) melding gemaakt de daar op te leezene Versjes, medegedeeld; en eene korte aanteekening,waar in echter eene misltellii g fchynt ingefloopen te zyn, daar by gevoegd. Van dien Toren heb ik eene afteekening doen vervaardigen, even zoo groot als die wezentlyk in het Zilver is, ten opzicht namentlyk der grootte, en wei van de voorfte, en de twee zyden die indeteekening vallen konden, ais zeven zyden hebbende; de voorfte zyde draagt de Wapenen van deeze Stad, en van Fredenk Henrikop de zes anderen zyn gefneden de Versjes, by den Heer Te Water te **5 iee-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 27