OVER DE FEBRES CATARRHALES. 237 wyzingen ten einde heeft gebragt. Warme aftrekfels van de meergemel de aromatïcque kruidenbevorderen dezelve, voornamelyk, v/anneer zy door fpiesglas-middelen, door rob fam- bucif door verzoete falpetergeest enz., worden aangezet. IV. aanwyzing. Deze verdient groote aandacht; immers nemen wy dikwerf waar, dat de koorts zich, na dat aan de behoorlyke ontlastingen voldaan zy, verheffeen dat het geilet des lyders, door zyne gevoeligheid, meer en meer tot onregelmatige be wegingen gefchikt worde. Het is dan de plicht eens geneesheers, voor namelyk op de krachten des lyders acht te geven, en, zo dra de plaats- lyke pyn weggenomen is, ja fomwy- lendaar zy nog werklyk plaats heeft, de koorts op de krachtdadigile wyze tegen te gaan. Immers is onze eeuw te zeer ver» licht, wy zyn te veel in de kunde van 't menschlyk lighaam gevorderd, en wy kennen de natuur der ziekten van ons land genoeg, om die dwaze voor- oordeelendat men de koorts nooit tegengaan mag, of het lighaam moet eerst'

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 311