'248 J. P. MICHELL ANTWOORD bed ligt, en die na de ontlasting der fcherpe galftoffengedeeltelyk ten einde gebragt is, voornamelyk over zwakheid klaagt, llerke vleeschfoupen in te dringen, welke in eene maag, waarin alle vochten tot rotting over hellen, onverteerbaar zyn, en in een waar gif veranderen. De ondervin ding heeft my dikwerf doen zien, dat de ziekte, welke eerst goedaartig was, en naar de behoorlyke ontlastmiddelen luisterdein eene doodelyke rotkoorts door het gebruik van diergelyke voed» fels, verkeerde. II. De tweede aanwyzmg ver- eischt ook voornamelyk de grootfte aandacht der geneeskundigen; im mers hebben wy het nut, de nood- zaaklykheid, en de heilzame uitwerkfe- len van den koortsbast, in de voor- jaarskoortfenbetoogdzyn wy eenigfins gehaagd, om min kundigen, van de voortreflykheid dezer genees- wyzein de Febres Catarrhales vernales te overtuigen, hoe veel te meer is zv o 7 J in de antumnales aan te pryzen! daar de gefchiktheid der vochten tot rotr ting, het verlies der krachten des ly~ $ers, met de hevigheid der koorts fa-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 322