250 J. P. MICHELL ANTWOORD
gengaat, dat de bedorvene vochten
der fpysverteering herftelt, dat de be
lette uitwaasfeming bevordert, en 't
welk dusna dat het lighaam behoorlyk
gezuiverd is, niet dan goede uitwerk-
ielen kan voortbrengendoch men
behoort denzelven daar en boven, te
vereenigen met de middelen, dewelke
door de ondervinding bekragtigd zyn,
best aan de gemelde aanwyzingen te
voldoen. Onder deze verdienen
onze aanpryzing, de zuure en verzoet
te mynftoffelyke geesten, als de fpiri-
tus vit r'tolt, J'piritus nitri dulcisliquor
anodytms mineralis, de ammoniakalemid-
denzouten enz.doch is de rotting der
vochten reeds aanwezig, is het verlies
der krachten des lyders eene dringen
de aanwyzing voor den geneesheer,
zo heelt ons de ondervinding geleerd,
dat die middelen, welke het levensbe-
ginfel fterker aanwakkeren de voor
keur boven de zuure geesten, welke
de beweging van het levensbeginfel
vertragen, verdienen; de canthari
de s, fales alcalini vo lat Hesde campher
de wyn, de caneel, a e. fer pent aria vir*
ginianazyn dan, inzonderheid wan
neer zy met den koortsbast lamenge-
voegd