OVER DE FEBRES CATARRH ALES. 255 der Harlirgfche Genees- en Heelkun digen, reeds aangehaald, toonen ons het eigenaartig vermoogen des opiums tegen de verwoestende epidemievan het jaar 1779 onder anderen, ontegen- fpreeklyk aan. Wat aangaat de levensregel in deze Febres Catarrbalesfrisfche lucht, be- hoorlyk,- doch niet overtollig dekfel, het dikwerf veranderen van kleederen en linnen, is in alle aan te raden. Wei van melk, het a&ookfel van gerst, van brood, van groenten met citroenen, curacaufche appelen enz., fmaaklyk gemaakt, wyn met water verdund, fagOy rystén boomvrugten, zyn voornamèlyk tot voedfel aan te pryzen. De herllelling der lyders is langfaam, zy behooren zich lang voor de koude avond- en nachdlonden te myden. Visch, kaas, gebak, varkenvleesch, en alle fpyzenwelke, of niet gemaklyk te verteeren zyn of fchielyk randde wordenzyn voor ly ders, welke deze koorden hebben doorgeflaan, fchadelyk. Men neemt na deze koortfen, eene zonderlinge, gevoeligheid van de huid waar, welke den lyder dikwerf doet inftorten. De

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 329