Ê$6 j. P. MICHELL ANTWOORD ÈN& De beste behoedmiddelen, welke men hier tegen kan aanraden, zyn matig heid in fpys en drank, beweging, het myden van de ochtend- en avond lucht, het dagelykfche gebruik van den koortsbast en van goeden wyn, en vooral een flenelle hemdover de bloote huid. Ik ben door de on dervinding van het nut dezer handel- wyze, om de inftortingenwelke al- tyd lastigen dikwerf zeer gevaarlyk zyn, voor te komen, overtuigd. En dit was het't geen ik over dit onderwerp het Ge- nootfchap had mede tc deelen. Hét is onopge- fmukt ter nedergefteldmisfehien had ik hier of daar eenigfins wydloopiger kunnen zynindien ik my niet geduurig herinnerd had, dat ik voor geneeskundigen fchreef, aan wien de gronden van de kunst te bekend warenom dezelve geduurig te herinneren. Eene geoorloofde zucht tot de Eerlaurieren is, tc gelyk met de hoop van nuttig te kunnen zynde dryfveer geweest van myn fchryven. Gelukkig zo ik deze oogmerken bereikt hebbe. Dit is zeker, dat de herinnering der waarnemingen zelve,,my vermaak gedaan heeft. Haec demum fintquae ipfe de hoe morho fen- tloquae non mihi fuhgesfit phantafiae imagi- natricis temeritas, fed phaenomena practica docuere. SYDENHA M. DE

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 330