2ó2 p. hofstede over den
ik my durven vleijendat de beloofde
Verhandeling (op zyn tyd mede aan
het loflyk Zeeuwsch Genootfchap toe
te zenden) ten minde de goedkeuring
van fommigen zal wegdragen. Maar
ter zaak
Iï. De Schryver der geroemde
'Aanmerkingen voor het ligt-geele van
den sorek of edrlsten wyn pleiten
de vergelykt dienmet opzigt tot
deszelfs kleur, by den witten wyn, wan
neer die oud begint te worden, en ves
tigt dit zyn ftelfel op twee voorname
redenenwelker eene genomen is van
de woordgronding, of het gebruik van het
woerd sorek, ziende op zekere verw
die ligt-geel isde andere van het
berigt der Reizigers, die beste druiven
en wyncn van eene ligt-geele kleur in
Palaestina, en, daar het hier voor-
naamlyk op aankomt, ook in 't erf
deel van Juda, gevonden hebben. Bei
de deze redenen, met veel Oosterfche
en Westerfche geleerdheid bekleed s
yerdienen eik een afzonderlyke en on-
derfcheidene behandeling.
III. Wat het eerde aangaat; dat
het
3