TJ2 V. HOFSTEDE OVER DEN men, was ten aanzien van de ftof; noch boom-, noch plant-, noch die- ren-wol, noch zyde, noch zee-vlies; maar beftondt enkel uit linnen. De by uitftek in de Koptifche oudheden kun dige (f) forster heeft, niet lang gele den, op nieuws, van Bysfus katoen-wol willen maken, maar is, zoo veel ik uit de uittreklels van zyn werk heb kon- nen vernemen, daar in niet gelukkiger gellaagd, dan die genen, welke voor hem het zelfde gedreven hebben. Dat de eigenlyke Bysfusof het fyn linnen van /Egyptenniet ligt-geelmaar blinkend wit geweest is, acht ik ailezins betooglyk. Wy zagen reeds te vo ren, en de oude Synagoge Hemt het toe, dat de Priester-klederen, by de Hebreen, voor een groot gedeelte van Bysfus waren. De Talmudisten roe men de (g) iEgyptifche Bysfus als de Voortreflykileen getuigen dat de zelve meest gebruikt werd tot de hei lige dingen; maar niemand, zoo veel ik (f) In Libro fmgularide Bysfo antiquorumquo ex YEgyptia lingua rés vestiaria antiquorumimpri mis in facro codice Ilebracorum occurrensexplica- tur. Lond. 1776. (g) BRAUNIQS de vest. Ilebr. lib. I. cap. VII.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 346