274 hofstede over den dan moet de kleur van Bysfus blinkend wit zyn: want de geheele Heidenfche oudheid, die het daar voorhield, dat de witte kleur der Godheid (n) meest betaamlyk waskleedt de dEgyptifche Priesters in blinkend witZoo ver toont ons apulejus (o), (om het maar met één enkel voorbeeld te ftaven) de ingewyde fchaar met haare aanzienly-< ke Priesters, als fcbitterende en Der- lichte door de wit-blinkende klederen waar mede zy op het Feest der iEgyp- tifche Godin JJts omgeven waren. Maar wat behoeven wy de blinkende witheid van de Bysfus by gevolgtrek king uit de Priesterlyke klederen af te leiden, daar ons zoo veel regelregte bewyzen ter hand Haan. Wy heb ben, ten dezen opzigte, niet alleen de getuigenisfen (p) van ontelbare Schry- verszoo wel oude als nieuwevoor ons; maar ook de gewyde Schriften des Nieuwen Testaments ten waar borg, (n) Color albus praecipue aecorus Deo est, turn in coeteristurn maxime in textili. cicero de Lc gib us lib. II. cap. XVIII. (o) Metam. lib. XI. pag. 245. Edit. Goudae 1650. (p) Zieze voor ecu gedeelte aangehaald by 1.ex- DIUS Ileiligd. der O. 'Jooden. I. deeJ. I. bock. Ill, hoofdll. 5. VI en VII. En by 0. Celsius 1. c.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 348