bybelschen sorek-wyn. 283 9, 'tgeen ik by dezen togt opdeed Zoo ongelyk zyn de lmaken! De Hooggeleerde Leidfche Profes- for, en Hiftoriefchryver te water, berigt my, dat de zwagtels der Mumie door den Edelen Heer moens aan 't Zeeuwsch Genootjchap ten gefchenk ge zonden, niets minder dan fyn zyn; dog dat 'er ook reden is om te ge- looven, dat die Mumie niet tot de aan zien elykfte der iEgyptenaren behoord heeft. Zyn Hooggeleerde doet 'er by dat het misfehien niet onnuttig zou zyn, de bekleedfels der Mumie in'tVorstelykKabinet, van denHeer Erfftadhouaer, van naby te onder- zoeken". Dit is gefchiedt, en men heeft tyd en gelegenheid gehad, om het met alle naauwkeurigheid te ver- rigten. Het is egter hier de plaats niet, om eene volledige befchryving van dat gebalfemd lyk te geven. Tot ons oog merk dient alleen het volgendede fieraadjen, het fchilderwerk, en vooral het goud, waar mede het ganfche aangezigt van het masker der Mumie overdekt is, bewyzen genoegzaam de hooge waardigheid, ten minfte den rykdom, van den Perfoon. De windfels zyn O O

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 357