zyn van linnen (f), dog zoodanig met balfern doortrokken, datze daar door een bruin geele kleur hebben aangeno men. Het weeffel is zeer goed, glad en effen; maar de ftoffagie veel eer grof, danfyn. Waar uit dan blykt, dat niet altyd de lyken der aanzienlykfle en vermogendfte onder de iEgyptena- renin Bysjus offyn linnen gezwagteld zynmaar daar uit volgt geenzinsdat het van ouds den ühgyptenaren aan Bysfus of fyn linnen ontbroken heeft, om 'er hunne dooden in te winden. Het aangehaald getuigenis van hero- 3jotusen de ondervinding van della valla bevestigen onwederfpreeklyk het tegendeel. Uit de grofheid van het lynwaat der voornoemde Mumiedie anders alle tekenen van edelheid of rykdom heeft, kan en mag alleen be- llooten werden, dat misfchien door éenigenvan grooten en vermogenden huize, het grove, boven het fyne doek, verkoren is, om de lighamen te lan ger voor het verderf te bevryden. Al thans 284 P. HOFSTEDE OVER DEN (f) De windfels der Mimien zyn gewoonlyk van linnenfchoon de Hoogleeraar blumenbach eenigc van katoen gezien zou hebben. Men lecze de Nieuwe Nederl. Bibliotheek, IV. deel. Nom. 4. bladz. 155 in het Mengelwerk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 358