bybelscken sorek-^yk. 285 thans het windfel, tot onze Mumïe ge bruikt, is, niet tegengaande deszelfs grooten ouderdom, tot den dag van heden toe, zoo vast gebleven, ais of het eerst nieuwlings geweven was. Het gaat in kragt het fynfte linnenwaar aan men het beproefd heeft, te bo ven. Als het gezeept, gewasfchen, gewrongen en de balfem 'er uit gepy- nigd is, behoudt het nog zyn vorige llerkte, en keert tot zyn oorfcrongly- ke witheid weder. Deze witheid ver dient vooral opmerking: want al eens geheld, gelyk hasselquist wil, dat de Bysfus der Atgyptenaren beftaan heeft uit zulk grof en gemeen linnen, als waar mede fommige Mumien bekleed zyn, dan blyft het niet te min zeker, dat de Bysfus niet geel, maar wit is ge weest. Deze geheele Afdeeling was reeds tot dus ver, gefchreven, wanneer ik, iets anders by faber zoekende, al daar (g) mede den misdag van hassel quist, nopens het oude AEgyptifche linnen, zag opgemerkt, en in een breedvoerige Aantekening wedcrlegd; dog Waarnemingen over het Oosteniv. dcc], bl. 75 feqq. gedr. Utr. 1776.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 359