2p2 P. HOFSTEDE OVER DEN te minder, wanneer men vergelykt* het geen, door bochart (p) en later Geleerden, tegen de verjcheidene of mengelkleur is ingeworpenen men daar en boven gadeflaat, dat 2ach. VI: 3, de hagelvlakkige Paarden (dat zynroode, zwarte of bruine Paarden, met witte vlakkengeflipten dus Paarden van een verjcheidene of men- gel-kleur), nietSerukim, maar Amutjim genoemd worden. Zelfs de Taalkun- digfte onder de Rabbinen durven hier niets bepalen, maar hebben de edeh moedigheid hun onwetendheid, in de zen, te belyden. kimchi zegt: Seru kim is een Joort van kleurdog hoedanig die zy, blykt ons nieten selomo fchryft openhartigik weet het niet (q). Indien het gisfen genoeg is, in een duistere zaak, dan zou ik, uit overweging, dat Sorek by de Talmudisten (r) Stibium (een zwarte ftof, waar mede de Oos- terfche (s) vrouwen haare wenkbraau- wen en ooghairen pleegden te verfie- ren), by jarchi rood, by anderen fchar la: (p) 1. c. pag. ioS. (q) Apucl bochart, 1. c. (s) Byzonderh. I. deel. bl. 105. (r) HILLERUS, 1. C.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 366