20 P. HOFSTEDE OVER DEN
men en plaatfen elders (y) door my
aangewezen zyn, fpreken van de pur-
perverwïge druiven met den grootllen
lof, en deze konnen hier zoo veel
meer in aanmerking gebragt worden,
als het waarfchynlyker isdat de vrugt
der edele wynftokken van Jefaïas niet
veel van de purperkleur zal verfchild
hebben, 't Ontbreekt zelfs niet aan
eerlle kenners der Oosterfche taaien,
welke oordeelen, dat de paarden by
Zacharias Serukitn genoemd zyn, naar.
de meer of min purperverwige kleur
van de Sor<?/bdruiven (z).
Maar hoe Helt men het dan met 51?-
rikothJef\ XIX: 9, alwaar het by
(Pischtim) vlasof, gelyk wy het ver
taald hebben, linnen gevoegd wordt?
Kan men het aldaar met eenige moog-
lykheid in den zin van purper opvat
ten? ja tog j; en zulks even goed als
id
(y) DyzonderhedenI. deel. bl. 98. Men voegq
daar by, 5t geen k/empfer (i) verhaalt van dc pur
perverwige druiven in PerfiënAnguur Asji ge-
paamdwelker vogt gelyk is aan den Pranfcbcn wyu
d'Er emit age.
(z) Co;/f'. g. Robertson Thef. Ling. Sanct. in
Voce p-yy.
fl) Ameettlt, Exet. fase. IJ, rel at, VIII. II. pag. 37s. Edit'.
jLtptgdv. J?ja. 4. W.