BYBELSCHEN SOREK-WYN.' 30$
Dat het nog niet'bewezen is, dat de
(Serukim) edele of uitgelezene wynftok-
ken, eenige of de minfte betrekking
hebben, tot het dal of de beek (h)
Sorek
Dat, het zy men Sorek voor een va
lei, het zy voor een beek neemt, der-
zelver ligging en loopop geen (i)
mylen na bepaald kan worden: zynde
het derhalven zeer raadfelagtigof de
plaats, zoo tierig in goudgeele drui
ven wel het regte Sorek is
Dat, al hebben zig de gezegde Rei
zigers in de plaatsbenoeming niet ver
gist, en al fpreken zy alleen van geele
druiven en rosjchen wyn, aldaar te vin
den, 'er niet te min, ook wel druiven
van een andere kleur, fchoon van de
voorfchrevene Reizigers niet aange
troffen, konnen groeijen;
Dat, zoo 'er te SorekEscol en He*
bronalleen geele wynen mogten val
len het overige van Juda's erfdeel
dan nog groot genoeg is, om aldaar
wynen van een andere kleur te zoe
ken
(h) Ibidembl. 141.
(O Ibidembl. 140.
XI. DEEL. V Dat,