INWINNÏNG DER JOODEN. 339 dere hem toegezegde berichten van den jongeren patay dandewyl de Franeker Hoogleer aar ons reeds veele jaaren door den dood ontvallen is, hebben wy, nopens dit {hik, geene nadere byzonderheden kunnen opfpoo- ren„ Ik wil niet loochenen dat dus uit aanmerking van het laatst opgegeve getuigenis, meer rede zy tot het Hel len, dan tot het ontkennen van de Hi- Horifche waarheid van dit Concilie. Maar wat nu? Zoo ik de Gefchiedkun- dige waarheid van dit Joodfche Syno de aanneeme, is het dan niet uitge maakt, dat het in den beginne van de ze Verhandeling voorgeflagen middel, om Synodaal met de jooden te onder handelen, nutteloos zy? Niets minder dan dit, myn leezer! want de vraag moet vallenof het zelve behoorlyk zy gefteld geweest, zoo dat het van de wettige vereischten, om 'er eenig nut van te kunnen te gemoed zien, zy vergezeld geweest? En in dit laatlte opzicht, mag men ontkennende te werk gaande Roomfche Geestelyk- heid heeft alle de vrucht, die 'er van te wachten was, verflonden; men wil de de ftugge Rabbynen overvoeren, Y 2 s nies

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 413