ïnwinning der jooden. 341
vrygeestige, onverfchillige dagen, ooit
kans op zoude zyn, om Weereldfche
machten daar toe over te haaien,
valt niet gemakkelyk te raamende
josaphats, de hiskiassen, de theo"
dosiussende gustaven zouden
moeten herleven, als statores fidei.
Het tweede beding komt hier op ne
der: men behoorde als dan, door be
hulp van goede verftandhoudingmet
de uiterlle gezetheid, te onderdaan,
waar, en in welke oorden, waarheid
lievende, groot belang in het (luk neemen-
detaal- en fchriftuurkundige Synago-
gisten, geletterde, en naar overtui
ging begeerige Rabbynenzich op
hielden, welke zich tot het voornoem
de einde zouden willen verledigen, en
daar toe te famenkomen; zouden 'er
zulken, het zy dan met lantaarens ge
zocht, in 't geheel niet te vinden zyn?
By dezelve zoude men moeten voe
gen uit de Christenheid, Hoogleer
aars, zoo inde Godgeleerdheid, als
in de Oosterfche taalkunde, door en
door bedreeven, voorzien van eenen
fchat, van noodige Rabbynfche ge
leerdheid, afgericht op alle de uitvluch
ten, en vitteryen der Joodfchf mee-
Y 3 fiers