XXXIX
bicekendat de Schryver der ver
handeling, over de fchadelykheid van
het Begraaven, binnen de Steden en
Kerkendie ten zinlpreuk hadt: Een
wyz' heeft zich 't gefnap vai enz.
hor at., was de Heer c. terne,
Med. Dr., Prselector in de Vroed
kunde, en Stads-Vroedmeester, te
Leydenaan wien derhalvenvolgens
gedaane beloftede zilveren eerpen
ning, isgefchonken; alsmede dat de
Heer j. martinet kuypers, thans
Proponentte Zutphende Opftel-
ler geweest zy der verhandeling, over
dezelve ftofonder de zinlpreuk
Concordia respcirvce crescuntinge-
koomenvan welke het Genootfchap
dusmet vermeldingvan zynen
naamhet gebruik dat men noodig zal
oordeelcnvoomeemens is te maaken.
Wat eindelyk den inhoud, van dit
Elfde Deel betreft, men vindr, in
het zelve, twee bekroonde Antwoor-
4, den