ÏNWINNING DER JOODEN. 353 brief te Olms zoude gevonden zyn, van het Sanhedrin derwaards afgevaar digd, in de eerlle tyden van het Nieuw Testament. Men zie le moine T. 2. ad Far. Sacrapag. 6; met ittigius, in Capit. Sel. h. eccl. Saec. 1 ,"C. 6. pag. 320; en wolfius in Biblioth. Heb. T. 2. pag. 1253 M 1254; by tegenftelling zoude de Synagoge als dan naar alomme brieven behooren te fchikken, breed- fpraakig verflach geevende, nopens hun ne toetreeding tot den Godsdienst der Christenen; en van de gronden, op welken ze daar toe waren overgegaan! Dit zoude eeniger wyze overeenko men, met het bevel van nebucadne- zar, waardig om gelezen te worden; Dan. 3: vs. 28, 29, en C. 4. vs. 34 37, vergeleken Matth. 23: vs. 39. Ach! dat Jehovah, die dood en levend maakt y zich op eene of andere wyze hier heerlyk maken, en zynen God- delyken arm ontblooten mogte, voor het aangezicht van alle de Volken, hoe zoude de Godskcfk blyde zyn, gelyk men ten tyde van den oogst isen inden nachtin welke een feest geheiligd wordt XI. DEEL. Z VER- v t -

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 427