G. KUIPERS OVER DE ENZ. 355
het Oosten. Wie weet niet, aan hoe
veele plaatzen, daar door, een aange
naam licht, is bygezet, en hoe veele,
vernuftige en onvernuftige, bedenkin
gen, des Ongeloofs, daar door, vol-
koomen zyn opgelost? De Duit"
fibers en de Engelfihenzyn het niet
alleendie in dit vak hebben gear
beid, maar ook de Nederlandersen
het is een bewys, van onbedreeven-
heid, in onze Letterkunde die, over
het geheel, by onze Nabuuren, te
weinig is bekend (a) wanneer men
febryft: dat de Hollander daar in geen
regt en [maak wilde vinden of nog vindt
om dat zyn Holks-fmaakmeer aan het
oudedan aan het heedendaagfcheblyft
hangenwaar door by danden Jleutel en
de oplos/ing, van veele plaatzenver
liest (b). Het zal onnoodig zyn, voor
myne kundige Landsgenooten, hier
een aantal naamen optenoemen, van
Geleerden, welker Schriften en Ver-
Z 2 han-
(a) Ecne reclcn hier van, kan men vinden, in de
jBrieven, over ver/ckeide onderwerpenvan den Heer
R. feith I. D. bl. 8. in de aant.
(b) Het zyn de woojden, van h. e. warxekros,
in het voorbcrigt, voor zyn, zeer nuttig werk, Ent-
wurf der Hebraifchen Alteriümerf. 12.