of eenige andere, daar toe behooren-
de plaats
4»
UIT REISBESCHRYVINGEN. 363
.den, in het ndc versalwaar de Vromv zegt: Heer
gy hebt niet om mede te puttenmaar dan blyft nog
de vraag: zou jesus, indien zyne Leerlingen, by
hem geweest wareniet hebben gehadom mede te
putten? Ja. Dit wordt ons duidelyk, uit het boo-
ven aangevoerde, de Leerlingen hadden, naar der
Oosterlingen gewoonteden napof den kopby
zig, van welken men zig, tot dat oogmerk bediende,
daarom kon zig hun Meester, uit hoofde hunner af-
weezenheidgeen Water verfchaffcnwant hy zal.
zig, even zo min, met zulk een fchepvat hebben be-
ftvaardals met een dier korvendie de Discipelen
met zig droegen, op hunne reizen, en thans naar de
Had hadden medegenoomenwant wy vinden nooit,
van meerdan twaalf korven gewaagdwanneer je
sus, en de twaalf Apostelen, by een waren (mark.
VI: 30, verg. 43). Die korven dienden niet alleen,
om daar in den voorraad te draagen, welken men, in
die Landendaar men geene Herbergenals de on
ze aantreften die min bewoond zynop reis moet
medcncemen, maar waarfchynlyk lagen daar in d.e
waterkoppen, van welke men zig, bv Fonteinen en
Putten, bediende. Dit Vaderlandsch gebruik, van zo
niet korven te reizenbehielden de Joodenwanneer
zy in andere Landen kwaatnenhier uit moet het ge
zegde, van juvenalis, raakende de Jooden, van
zyncn tydin Italiëworden opgehelderd
quorum cophinus foenumque fuppellex.
Sat. Ill: vs. 14.
De Cophinuswaar van hy fpreektwas die reis-
korf, der Jooden; en het Foenummoet mede wor
den toegelicht, uit een Oostersch gebruik, aan zyne
geleerde Uitleggers onbekendmaar het is hier de
floats niet, om, daar van, breeder te fpreeken,