37O G. KUIPERS OVER DE H. S.
Opheldering, van jonathans daad,
daar uit, eenen zeer veel hoogeren
graad, van zeekerheid erlangen.
Nogthans zyn er gevallen, in wel
ke men, uit de gewoonte, van een
Volk, dat met de Israëliërs, in geen
verband Haat, aanleiding krygt, iet :er
toelichting, der H. Schrift, met waar-
fchynlykheidte gisfen: zo fielt de Za-
ligmaaker, joh. VII: 22; het gezond-
maaken, van eenen gebeden Mensch,
over, teegen de Befnydenis, en fchynt
dus, de Befnydenis, te befchouwen,
als dienflig, tot de gedceltlyke Gezond
heid van den Mensch; dit tot Gezond
heid flrekkend oogmerk, der Befny
denis, reeds door josephus en philo
geleerd (u), wordt daar uit waarfchyn-
lyk, dat men dit gebruik, op Otahiti
vindt, en geeft teevens aanleiding, tot
denkendat wanneer jesus zegtdat
de Befnydenis niet uit mose, maar uit
de Vaderen is, hy dan wil te kennen
gee-
(u) Zie e. a. schulzu Exerc. de Circumcifione
yfudceorum Medicain zyne Exercitt. Philolog. N.
III. Fase. I. pag. 75 feqq. j. d. miciiaelis Vragen
aan een GezelJchapvan Geleerde Mannen enz. Vr.
52. bl. 90 e. v. en de agter deeze geplaatfteBeoor
deel"mg van nieubuhr's Befchr. van Arabicbl. 252.
Mofaisch Recht. IV. D. 186. bl. 32 e. v.