372 G. KUIPERS OVER DE H. 1 zondheid heeft? Het geen zo zynde zou dienentot Opheldering van PJalm CXXI: 6, alwaar men, met een woord, het geen gebruikt wordt, van het Jlaan door eene ziekte (x), leest: de Zon zal u des daagsniet fteekenof flaan, noch de Maan des nagts. Ik voer dit aan, op dat men zien zou, dat, of- fchoon de Berigten, omtrent Landen, afgefcheiden van het Joodfche, niet kunnen aangemerkt worden, als on- midlyke Bronnen, van Opheldering, een Schriftverklaarer, die echter, met nut, kan leezen. De Landen welker Befchryving voornaamlykhier in aanmerking komt, zyn, PalestinaArableSyriëPerji'ê Egypte', Klein AJië', en Barbarye, hoe wel de Berigten, omtrent uit laatde Landfchap, niet zo hoog te fchatten zyn, dan die, omtrent de andere (y). 6. (x) ra;. (y) mosiieim zegt, van shaw fprcekende: ik ben op myn hoede en tvyffilevoor dat ik geloove ah hy tot Barb ar eye overgaatenby voorbeelduit de hedendaagfche bouw-wyzeder yjfrikaanen de oude jFoodfchezoekt te gis feu en natefpeurena. b. bi. 19. Hy bedoelde zeek er" liet geen shaw D. I. bl. 300 e. v van de Bouwkunde der Bewooners van dat Land- l'cliap-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 446