uit reisbeschryvingen. 381
ruktDe Heer van iperen las
by chandler dat óc Griekenin
Klein djië, zig met geronnen Schaa-
penbloed, in plaats van Zeep, in de
baden, fcheeren, terffond komt hem
de uitdrukkingwasje hen in het Bloed
des Lamsuit de Openbaaringen van jo
hannes, te binnen, en hy geeft daar
aan eene Verklaaring, van welke myn
Leermeester en Vriend, de Hoogleer
aar tydeman het laage en ongerym-
de, treffend heeft doen zien (o).
schultz zag dat de Hoofdman
van zeekere arabifche Bende, aan de
Reizigersin plaatsvan een Pas
een Stokje mede gaf, waar op zyn
naam ftondthier by valt hem juist
Pfalm XXIII4inUw Stok en uw
Staf vertroosten my en zonder eens
te bedenken, dat, in dien gantfehen
Pfalmeene aanfpeeling isop de
zorg, der Herderen, welke de Dich
ter in het overjordaanfche Land,
geduurig voor oogen hadt (p), laat
hy
(0) Zie zyne Voorrede voor chandlers Retze
door Griekenlandbl. XVIII e. v.
(p) Vergelyk r. lowth, de S. Poe ft Hebeeorum
Prcelectt. Pr. XXV. p. ra. 50S. fqq. et not am Edi-
toris.