382 G. KUIPERS OVER DE H. S. hy David met een houten Pas rei zen (q) Veel meer kon ik hier by voegen, ja ik twyffel, of men niet byna zo veel bladen, met de opgaaf, der mislukte, dan der welgelukte Ophelderingen van de gewyde Schriften, uit deeze bron, zou kunnen vullen, doch het gezegde is genoeg. <5- 11. Dit hadt ik, raakende deeze zaak, thans aantemerken. Intusfchen is het te hoopen, dat men, door dit middel, het Boekdat ons zo dierbaar moet zyn, Iteeds, meer en meer, licht zal byzetten, en dat niet alleen, uit de laatere maar insgelyks uit vroegere Reizen deeze laatfte, zyn nog niet ge noeg gebruikt. Het ware te wenfchen, dat iemand ons, eene goede Vertaa- ling, met leerzaame Aanmerkingen ver- rykt, wilde mededeelen, van belon's Observationsbauwolf's en kootwyk's Reizendie zeldzaam, en dus weinig benuttigd zyn, en egter, onder de bes te Reizigers, in dit Vak, behooren. (q) Leidingen des HochJJenV. Th. f. 338. B E-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 456