384 M. HOUTTUYN OVER DE
omtrent twee Jaaren geleeden, dezel
ve in alle haare omftandigheden toe
gezonden. En, alzo ons geëerde Ge-
nootfchap, met genoegen, van my de
voorige ontvangen heeft j kon ik niet
nalaatenvan deeze ook de Monflers
aan hetzelve te zenden, in hope van
die, mede, onder haare Naturaliën te
willen plaatzen. Maar, alzo daar ook
by gevoegd waseene Befchryving
dier Mynen, van de manier van graa-
ving en uitfmeltinge, waar op ik my,
in myne Natuurlyke Hiftorie beroepen
heb (a), zo zal ik die tevens mededee-
len, zodanig als zy aan wylen, met
veel lof gemelden Heer, ia een Brief
van Malakkaden 14 February1780
gedagtekend, welken ik van zyn Ed.
ontvangen heb, is toegezonden.
Aangaande de Malakfe Tinmyncn
is 't moeielyk naauwkeurige berich-
ten te bekomen, dewyl de Inwoo-
ners des Perafchen Ryks geen Euro-
peaan toegang tot dezelven verlee-
nen. Eenige Gezaghebbers even-
wel, van de voormaals te Per a ge-
le-
(a) Natuurlyke Hiftorievolgens liet Samcriftel
van lxnn^eus III. deels V. ftukbladz. 13.
y