MALAKSE TIN-ERTS.' 38^ legen hebbende Bezetting der Com- y pagniegetuigendat de meeste w Erts uit Valeijen, hoewel fommige ook uit Gebergten, gegraven wordt. Eerst moeten zwaare Boomen of w derzelver wortelen, ja ook wel Klippen of lleenrotfenfomtyds ter w diepte van zes of zeven voeten, worden uitgedolven. De Erts ge- graven zynde, wordt gewasfehen, en van het Zand gefcheiden of ge- zuiverd, door middel van het uit den grond opwellend water, dat door uitgeholde Boomen naar de Myn geleid wordt. Zo 'er digt by de Myn geen Wellen zyn, worden 'er Putten gegraven, door middel van welker Water de zuivering ge- fchiedt. Men kan Zeer moeielyk eenige Erts van Per a bekomende- wyl de Ingezetenen van dat Land zo bygeioovig zyn, zig verbeelden- dedatzo eenige Erts uit de My- nen vervoerd werde, de Geesten, welke zy altoos onderllellen in een Myn te zyn, de Erts zouden laaten w wegzinken, of Landplaagen, gelyk hongersnood of llerltensonder het Volk verwekken; des de Ko- xideel. Bb v ning

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 459