386 M. HOUTTUYN OVER DE
ning zulks, op Doodftraffe, verboo-
den heeft".
Men heeft ze, niettemin, van daar
weeten te krygen, gelyk ze my, ne
vens het gedagte berigt, in een Kistje,
in de volgende order, zo als zy hier
nevens gaat, is medegedeeld.
No. i.
De Erts, gelyk zy uit de Mynen,
'die in de Valeijen zyn, gegraven
wordt, zynde zo fyn als Zand, en
nog met Zand vermengd.
No. 2.
De zelfde Erts, reeds, door was-
fchinge in water, van het Zand ge-
fcheiden en gezuiverd.
No. 3,
Grof Zand, dat onder deeze Erts
gevonden wordt, waar uit ook fom-
tyds Goud is te haaien.
No. 4.
Steentjes, die, wanneer zy gevon
den