J. "WATERVLIET OVER DE ENZ. 391 zien zyn met ledemaaten, niet alleen gefchikt, om zig met eene ongefoof- lyke vaardigheid te bewegen en hun voedzel op te fpeuren, maar ook hun eflagt voort te planten. Hoe onver- eeldelyk klein moet niet ieder van die deelen en leden zyn! En echter zyn dezelve, in betrekkinge tot hunne lighaamen, zoo net geëvenredigd, en zoo naauwkeurig, ten aanzien van derzelver beftemminge geplaatst, dat niemant deze diertjes, met de ver- eischte oplettendheidzonder diepe verwondering en heiligen eerbied voor derzelver Maaker, kan befchou- wen; wie gewoon is, tot zulk een ein de Mikroskopen te gebruiken, die weet, welke edele verlustiging deze befchouwing oplevert. 1. Ik zal myn onderzoek thans alleen bepaalen tot dat zoort van Infecten, welke bekend zyn onder den naam van raderdikrtjes. Eene benamin- ge door den Beroemden Heer h. ba ker aan dezelve gegeevendieze ook naauwkeurig heeft befchreven en af* Bb 4 ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 465