394 J- WATERVLIET OVER DE
ftellenen aan't nader onderzoek van
des Kundigen te onderwerpen,
3-
Wat betreft de wyze myner waarne-
mingen. Ik heb my bediend van een
groot {taande Mikroskoop en wei
van het glas No. 2. Dit behoorlyk in
orde zynde gefteld; neem ik een ho-
rologie-glas, doe hierin eenig water,
waar van ik verzekerd ben, dat 'er
zig Raderdiertjes in bevinden; ftel dit
onder het Mikroskoop, en laat 't zel
ve, dus toegerust, op tafel, tot on
derzoek, ftaan: wel zorgdragende,
om het water in het glaasje, door ty*
dige aanvullinge, met zuiver water,
waarin geenerleije zoort van Infecten
zyn, voor uitdampinge te bewaaren.
Vervolgens gaa ik over, om het getal
der Raderdiertjes, in 't gemelde glaas
je, naauwkeurig te onderzoeken, en 't
zelve tot op twee te verminderen, op
dat ik deze te gemakkelyker, in alles
zoude konnen waarnemen,
§- 4-
Tot hier toe komt het my niet on
waar-