%04 J. F. MARTINET genis van SchuitevoerdersMole naars enin 't gemeenvan aller hande foorten van Arbeidslieden, ge woon by Itroomende Wateren te wer ken, voor het eerfte gevoelen gepleit heeft". Hy oordeelt dit eene misvat ting te zynen fchryftze daar aan toe, dat, wanneer men in ftroomend Water eene byt hakt, en het Ys daar uit neemt, men niet lang daarna, van onder, aan den kant en de opening der byt, Ysfchotzen voor den dag ziet komen, van eene nog onvolkomene Iponsagtige foort van Ys, met aarde en andere vuiligheid daarin gemengd en vast gevroozen't welk onkundi gen doet denken, dat die fchotzen van den grond komen opfchieten; of als men eene byt in kant-ys hakt, en <er een ftuk uitneemt, raakt het zo ge noemd Grond-ys, dat er onder aan hangt, door zyne eigen zwaarte los, valt er van af, zinkt meer of min diep weg, en komt daarna weer boven: uit welke twee verfchynfelen men de Ys- formeering, op den grond gefchieden- de, heeft vastgefteld. nollet wederlegt daarop dat ge voelen, door twee bewyzen; name- lyk

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 480