r4l2 J. F. MARTINET op verfchillende dagen, herhaalde, al- tyd op 33 graaden, volgens de fchaal van Fahrenheit; dan, de ander, die t'huis in de ilad gebleeven was, hadt, gelyk ik naderhand vernam, op de zelfde uuren geteekend 25, 26, 27 en 29 graaden: bygevolg, zonder nu te rekenen de meerdere warmte in He den, dan daar buiten op het vlakke der Zee, was het, in de lucht, of bo ven de oppervlakte des Waters, 4, 6, 7 of 8 graaden kouder geweest. Om niet onderworpen te zyn aan eene bedenkingdat het verfchilof de gelykheid der lucht, op twee plaatzen, drie kwartier uurs van eikanderen ge legen, niet berekend of vergeleeken kon wordenliet ik den tweeden Thermometer in handen van eenen goeden Vriend, by de Zee woonen- de, die in de volgende dagen, de proeven hervattende op eene gelyke wyze, telkens vernam, dat het op den bodem der Zee warmer was, dan in de open lucht, maakende het ver fchil, van vier tot agt graaden grooter koude in de lucht, geene verfchil op de warmte van drieëndertig graaden op den grond der Zee. Laat ons Hel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 488