OVER HET GROND-YS. 413 {tellen, dat het Ys der Zee de koude van het Water afgekeerd hebbe, die er dus geene zigtbaare verandering op maaken konof dat de kolom Waters te hoog was, om die meerdere koude door te laaten: tot 32 graaden kon eg- ter de grond niet bekoelen zonder te bevriezen, ten zy men eenen groote ren trap van koude zonder vorst Helle, dat iswaarin geene vriesdeelen te genwoordig zynhoewel er in dat ge val ook geene bevriezing plaats kan hebben; en dus dit hier in geene aan merking kan komen. Hoe het zy, in de volgende maand by eene toegevroozene Zee, omtrent één kwartier uurs van myn huis, daar myn Thermometer, 's middags, op 321 graad ftondt, ging ik naar de groo- te Zeefluis der Had aan de Zee, waar het Water open was, en liet eenen anderen gelyk loopenden Thermome ter, ter diepte van tien voeten, in het Water zinken; na eenigen tyd wag- tens, was de kwik tot 34 graaden ge klommen, en, na herhaalde proeven, bleef hy ook daarop Haan; des was het, op den bodem der wyde Zeer Huis, ij graad warmer, dan in de lucht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 489