414 J- F- martinet Alle deeze proeven bevestigen dug, dat bet onder Water warmer v/as dan daar boven. En dit heeft, zo verre ik weet, altoos plaats, uitgezonderd ee- nige tyden in den zomer, wanneer men, zwoel weder met Zuidelyke Winden gehad hebbende, de Wind fchielyk in het Noorden ziet keeren, en eene fterke koelte aanvoeren. Het water is als dan, zelfs op het ge voel, veel warmer voor zekeren tyd, dan de lucht, om dat het zelve niet zo ras kan kouder worden. Hoe diep deeze warmte in het Wa- ter gaat, en de verfchillen, die daar- by voorkomen, heb ik wel begonnen waar te neemen, doch niet volein digd: om datze my in dit geval niet te ftade kwamen. Het zou egter wel der moeite waardig zyn, om, geduu- rende één geheel jaar, van tyd tot tydaaneengefchakelde proeven te neemen, omtrent de graaden van kou de en warmte in de Zee, op verfchillen- de diepten, weitbrecht en gmelin hebben iets van dien aart in het Noor den van europa ondernomen.fCo»?/»^/. vAcadem. Scient. Peiropol. tom. VII. et X.) Zal iemant, na zo veele overtuigen-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 490