416 J. F. MARTINET
Rivieren en Wateren heeft altoos ee
nerlei, dat is, de gewoone Ys-formee-
ring, plaats; dezelfde namelyk, die
men zien kan in een glas met Water,
ten tyde van vorst in eene venlter-raam.
gezet; maar wanneer deeze gebeurt,
wordt er nooit eenig Grond-ys verno
men. De Wateren gaan ftil toe, wor
den gelykelyk bevloerd, of met eenen
eenvormigen korst van Ys overdekt;
dit noemen onze Zeelieden Beleg-ys
Dan, wie het zo genoemde Grond-ys
wil zien, moet nimmer naar ftille Wa
teren gaan, alzo daarin de gewoone
Ys-formeering ongeftoord begonnen
en voltrokken wordt, en nooit, gelyk
ik zeide, eenig Grond-ys opkomt.
In eene beroerde Zee, in fnel ftroo-
mende Rivierenwordt alleen de
gewoone vorming van het Ys, door
de onophoudelyke beweegingen en
fchommelingen veranderd, en deeze
zyn de oorzaak van het Grond-ys.
Wanneer er namelyk eene fcherpe
vorst fchielyk, vooral met eenen door-
waaienden Oostenwind, opkomt, poo-
gen wel de Wateren, volgens de ge
woone wyze, toe te gaan; maar der-
zelver beroering, 't zy door den fnel
vlie-