OVER HET GROND'YS. 417 vlietenden flroom't zy door den Wind, veroorzaakt, beletten de gere gelde formeering der Ysplaatjes, Ys- takjes enz., die men in een glas met Water kan zien geformeerd worden, ïn weerwil deezer verhinderingen, werken egter de vriesdeelen der lucht, op de oppervlakte der Wateren, fteeds voort: dan, deeze rusteloos zynde, en geene Ysbelegging duldende, wegens de telkens veranderende golven, for- meeren (legts kleine Ysfchilfers of dun ne Ysplaatjes. Deeze, zich niet kun nende boven houden, noch fterk toe- neemen, worden, door de golven of de beweeging der Wateren, telkens om en om geflagen. Alle Ysfchilfers kern teren dus, raaken onder eikanderen, worden naar de diepte gedreven, en door de voortgaande bekoeling der Wateren, onder derzelveroppervlak te, niet ontdooid. De Vorst en Wind aanhoudendevermeerderen deeze Ysfchilfers by millioenen. Al wat zy onder Water aantreffen, grypen zy aan, en hegten 'er zich aan vast: fchoenen, fchulpenfteenen, zand, touwennetten fchuiten niets blyft vry. Zo dra nu de Wind be- xi. deel. Dd daart,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 493