DEN POLYPUS.1 485
EERSTE GEVAL,
Het was den 19 April 1784, dat ik
voor de eerfte reis verzocht werdt, te
koomen ten huize van den Wel Ed„
Heere N. N. binnen deeze Stad, om
raad te pleegen over Mevrouw des-
zelfs Echtgenootewegens een hevige
en aanhoudende bloedvloeijing, waar
aan haar Ed, reeds federt de maand
Augustus 1783, met kleine tusfchen-
pozingen van vermindering en ophou
ding, hadt gelaboreerd.
Ik vond haar Ed. by myne komst
te bed liggende, hebbende reeds fe-?
dert een geruimen tyd, buiten ftaat
geweest, om langer, dan eenige wei
nige uuren op den dag, op te zitten.
Verder ongemeen bleek en verma
gerd hebbende alle de teekenen van
een aannaderende Waterzucht; zoo
door het zwellen der beenen, als aan
gezicht: welk laathe nu en dan wederom
wat verminderde. De pols fcheen
zeer wankelende, zwak en met koorts
bezet; waar toe, de groote beweeg
baarheid van het zenuwgeftel, uit be
vatting van gevaar* niet weinig deedt,
en te weeg bragtdat haar Ed. nu en
Nn 3 dan,