496 S; DE WIND OVER lyken tyd (met achterblyving van den fluor a/bus of witten vloed) te voorfchyn kwamen, en in dien tusfehentyd eene ongemeene goeden w elftand genoot werd ik in 't begin van November van 't zelfde jaar, ruim zes maanden na de volbragte cuur, op 't onver wachtst weder ontboden. Wanneer ik met'tuiterst leedwezen vernamdat de vloed, by de terugkomst van de perio- dicque verandering, vry heevig was toe genomen, en reeds 8 a 10 dagen, zon der merkelyke tusfchenpozingge duurd hadt; wordende vervolgens door fluor albus afgewisfeld. Deeze toeftand, werdt echter door behulp van zaamentrekkende midde len, van tyd tot tyd merkelyk verbee- terd; fchoon haar Ed. echter door dit toeval, uitermaaten verzwakt was. Den 10 December met reden ver moedende, dat 'er zich wederom een nieuwe polypus of fungus opdeedt, on- derfloeg ik haar Ed. voor de eerfte reis, wanneer met weinig moeite van nieuwseen vry rond gezwel ter groote van een appel ontdekte, ver vullende ter linkerzyde den geheelen mond van de baarmoeder, en door de-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 572