26 GARNIER MEMOIRE SUR LA centre de gravité totale au métacentre, le quel exprime la ftabilité peut fe trouver encore plus grand qu'avant la fubftitution des nou velles lignes-d'eau, par la raifon que ia diltance du centre de graviré totale au métacentre auroit pu décroitre dans un rapport moindre que celui dans le quel auroit cru Ja pefanteur totale, ou la fomme des ca- pacités repreientées par p, au moyen de ce qu'on n'aur it pas facribée en en tier l'augmentation de capacités. 3° De la vité fe et de la propriété de fe foutenir fur la lame dans le cas oü le vent est modéré. La vitésfe du vaisfeau fait ïmertendo une middelpunt tot het metacentrum't welk de llylheid uitdrukt, nog grooter bevonden worden, dan voor de inplaatsftelling der nieuwe waterlynen, om reden dat de afltand van het geheel zwaarheids-middelpunt tot het metacentrum in een minder betrekking zou hebben kunnen afneemendan de reden in welke de geheele zwaarte, of de fom der uitbreidingen door p verbeeld, aangegroeid zou zynuit hoofde van dat men de ver meerdering van uitbreidingen niet geheel zou hebben laaten vaaren. 3° Van de fnclheid, entte eigenfehap om zich op de baaren (taande te houdenin 't geval als de wind gemaatigd is. Dc fnelheid, van 't fchip volgt invertsndo eenc zeke re-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 92