xii Concordia res parva crescunt Discordia maxima dilabuntur. Maar he: wenschrc, dat de bekwaame Schry- ■vcr zichnaar het doel der Vraagmeer had on ledig gehoudenmet het opgeevender verhin deringen welke de geleerde Maatfchappycn mal kanderen toebrengendan met die geenewelke zy zich zelve veroorzaakenen dat hy zulk een plan van faamwerking hadt opgegccven, het welk geene omkeering, in den oorïpronglyken aanleg, dier Maatfchappyën maakte, en de Algemeenc niet in Byzmdere deed overgaan. Het Genoot- fchap noodigt daarom den zeiven, en anderen, andermaal uitom deezc ftofin nadere overwee- gmg te neemen, en fielt, ondertoezegginge, van den gouden Eerpenning, dezelve Vraag ter beant woording, tegen den eerden van Louwmaand, desjaars 1788, wederom, doch met ecnigenade,- re bepaalingenop deezc wyzevoor Welke fchikklngen kannen 'erdoor de gefaa- meatlyke geleerde Maatfchappyën in ons P'ader- landgemaakt'worden, om, zonder eikanderen eenigvn hinder toe ie brengen, zonder da eene van de andere, of van cenig opperbewindafhanglyk te maakenen overeenkoomfiig elks oorjpronglyks inrigtingfaam te werken tot bereiking van haar gemeen doelde bevordering van den bloey en uitj breiding der Konflen cn Wetenfchappen V De Vraagenever den Bloei van Zeeland, en over de beste wyzeop welke men de Muham- '.nedcar.cnvan de Waarheid des Christendoms overtuigen kanbeide breederin 't voorgaande Pro-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 14