4er in te verrichten; maar clatze met hunne begravcnisfen betoonen, leden der Kerken te zynen liefde voor dc Godshuizen te hebben; en dat de ge- loovigendaarze dierbaar in Gods oo- gen zyn,. en Tempelen des Heiligen Geestsdus ook behooren in de Ker ken en Tempelen te worden begraven. Hoe fraai dit ook mag klinkennoch tans zal niemand,, wiens Geloof op een redelyke kennistoeflemming en onwrik baar vertrouwen gegrond is, 'er mede te voorfchyn koomen; en 'er fchuiltmeer bygeloof onkunde en hoogmoed onder, dan bewyzen van een oprecht geloof.— Anderen willen de dooden, in de Ste den en Kerken, bewaaren, tot een ge- denkteekenom 'er door opgeleid te wordenom fterven te leereneven of hier toe geene andere en treffender ge legenheden daaglyks voorkwamen. Om nu geene meer dwaaze denkbeelden en bygeloovigheden aan te haaien, waar om fommige menfehen voor het begra ven in de Kerken pleiten: hetbygebrag- te is genoeg, om ons te overtuigendat de Godsdienst zoo wel als kennis, waarheid en redenoch in lang niet in dien glans en in die verhevenheid zich 'vertoontals zv moestemaar helaas met BEGRAVINGE IN STEDEN ENZ. 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 209