94 cörneli3 terne s over b£
de lykenop te wekkenen daar door
ons de fterflykheidonder het Kerk
gaan, te binnen te brengen, zulks is
ook van weinig aanbelangdaar wy hier
aan gewoon zyngeeft het geene aan
doening; te recht zegt de Hoogleeraar
t e wat e r dat het bedroefd isals
de waggelende graven ons zulks moeten
indachtig maaken. Alleswat in de na
tuur is, leeft en flerft, en leidt ons
dus tot deeze gewigtige bedenkinge op
men heeft derhalven daar toe hèt bij-
geloovig begraven" in de Kerken niet
noodig. Is men echter op zulke ge-
dcnkteekenen gefieldmen kan dezelve
buiten op de Begraafplaatfen oprichten
en deeze zullen misfchien voor die on-
a'andoenlyke menfchen beter uitwerking
hebben dewyl het iets nieuws en bui
tengewoon zoude zyn, dat natuurlyk
de aandacht meer zal trekken.
v
- Tot een zesde reden of-oorzaak, waar
om- het hegraven -in de Steden en Kerken
blyft ftand houdenkunnen wy gevoeglyk
brengenverkeerde hoogmoedeerzucht
pracht en ftatie om door het begra
ven zyn aanzienrangdeftigheid en
rykdommen te yertoonëncn daar mede by
de weer eld zich voor te doenals men
fchen van fatfoen en middelendie de kus
ten